Liefdesontmoeting met het handelen van God

te Pitsford, New York,

door zijn instrument, de Dochter van het Ja aan Jezus
 

24 mei 2008

 

De Dochter van het Ja aan Jezus in de Heilige Geest: Wat jullie zullen horen is de Wil van God voor deze tijd. De tijd van God is de eeuwigheid. De tijd is een beweging; hij is steeds in het nu van God, wij hebben het nodig te begrijpen wat God doet. In Zijn tijd is het reeds volbracht, maar wij moeten dat kunnen aanvaarden.

God dwingt niemand zich volledig te ontplooien in de tijd, want indien Hij ons zou verplicht hebben, zou Hij ons vandaag niet zijn kinderen noemen. Een vader die van zijn kinderen houdt, verlangt hen in zijn liefde en niet in zijn verplichting: de liefde is gratis. Jezus heeft ons die liefde onderricht. Daarom heeft God ons voorbereidt om deze tijd met zijn liefde te beleven.

Nu zal het nodig zijn om ons volledig te ontplooien met onze liefde die gevoed wordt door de liefde van God. Men kan zich niet volledig en onvoorwaardelijk verwezenlijken in de verwezenlijking van God, want wij zijn niet in staat om te begrijpen wat wij in ons leven gedaan hebben dat ons verhinderd heeft om steeds volmaakt te zijn voor God. Het is in de volmaaktheid dat alles in vervulling gaat.

Toen Jezus op het kruis zei: “Alles is volbracht”, dan is dat omdat Hij aanvaardde alles wat onzuiver was op zich te nemen en het te bedekken met zijn Bloed opdat het volmaakt zou worden. Dat heeft ons heel wat genaden verworven opdat wij ons leven zouden kunnen geven in de volmaaktheid: wij willen ons leven aan God geven. Hij wil ons leven, maar Hij wil het helemaal. Als men zijn leven geeft terwijl ons leven nog onzuivere gedachten heeft, dan is ons leven niet volledig. Kaas heeft gaten, het is geen volledige kaas! Zo is ons leven: wij zijn het leven, maar wij zijn als het ware doorboord met gaten door onze onvolmaaktheden. Die gaten die wij in ons leven hebben, is de onzuiverheid, het is wat wij nooit gezien hebben, wat wij nooit hebben kunnen begrijpen. Jezus is nu, op dit moment, bezig om ons die gaten in ons leven te tonen en die onzuiver zijn. Jezus wil dat alles uitzuiveren. Wanneer het netjes is, zullen er geen gaten meer zijn, het zal een goede kaas zijn, goed, volledig.

In ons leven en in het leven van allen die voor ons leefden, waren er (bewegingen) van ons leven die gestolen werden. Wij hebben vorige week… God horen spreken over een mantel van liefdessmart. Het is alsof Hij ons een mantel heeft omgeslagen opdat wij zouden kunnen horen wat wij moeten horen. Hij heeft ons onze smart doen aanvaarden, ons gestolen leven, met zijn genaden; zo is het gemakkelijk voor ons om te zien wat wij gedaan hebben. En als men zegt, wij, wel dan begint dat vanaf Adam en Eva.

De eerste keer dat God een weigering ontving,wel dat weten we, dat was door Adam en Eva: dat heeft ons eeuwig leven doorboord. Wegens die doorboring van ons eeuwig leven, hebben wij de aardse dood leren kennen. Het is als het eerste gat in het eeuwig leven, ons eeuwig leven. Indien de vrouw slechts deze ongehoorzaamheid begaan had, zou zij op aarde niet zo geleden hebben als vandaag het geval is. Toen God tot Adam zei: “Vanaf nu zal je werken in het zweet uws aanschijns”, dan wil dat zeggen dat hij de aarde moest bewerken om zich te voeden en tot de vrouw, Eva, zei Hij: “Je zal baren in smart”. Hij heeft hun niet gezegd: “Jullie zullen onder elkaar doden, jullie zullen je eigen kinderen doden”; Hij heeft ons niet gezegd dat wij afgodendienaars zouden zijn; dat heeft Hij niet gezegd, hoe komt het dan dat wij dat beleven? Wel, toen zij kinderen kregen, heeft een van die kinderen geluisterd naar de bekoring van het vlees. De bekoring kwam hem zeggen: “Bekijk hem, hij maakt voor God een offer klaar”. Dan “Kijk, het wordt door God beter ontvangen dan jouw offer”.

Wanneer God naar zijn kind Kaďn keek, zag hij dat hij in bekoring was. God hield van zijn kind en schonk hem genaden opdat hij zich zou kunnen herpakken. Indien Kaďn zijn broer zou gediend hebben, dan zouden wij niet in bekoring zijn.

Maar hij heeft de bekoring niet geweigerd, dus werd de bekoring steeds heviger: “Kijk, hij is beter dan jij. Jij bent niet in staat te doen wat hij doet. Bekijk hem, hij zal veel meer hebben; zijn kudde zal zich vermenigvuldigen en jouw oogst zal minder groot zijn.” Zo brachten de bekoringen de angst in hem binnen terwijl hij eerst geen angst kende: nu kende hij de angst. Andere bekoringen lieten hem zien hoe te oordelen, andere bekoringen lieten in hem de jaloersheid geboren worden, nog andere bekoringen brachten de woede in hem, de wraak.

Dat komt omdat de bekoring, onzuivere geesten zijn; Satan, de onzuivere geesten, dat is de bekoring, dat is het kwaad.

De gevallen engelen hebben het licht verloren, zij hebben de schoonheid verloren, zij hebben de onvoorwaardelijke liefde voor God verloren. De onvoorwaardelijke liefde, dat is het leven. Dus, de onzuivere geesten hebben het leven niet, de onzuivere geesten kunnen niets tegen het leven. Het leven moet instemming geven opdat zij een macht op het leven zouden kunnen hebben.

Wij, wij zijn het leven, wij zijn het leven in God, heel ons wezen is levend. Onze ziel is het leven in God. Ons vlees, is de tempel van het leven; ons vlees is levend: het is de levensbeweging. Dus alles waaruit wij bestaan is levend. Als wij ook maar een klein stukje geven: zelfs zo’n heel klein celletje, nog kleiner zelfs, zo klein dat we het zelf niet kunnen zien zonder microscoop, maar indien wij dat geven, als wij instemmen om dat aan een onzuivere geest te geven, dan zal hij zich van dat leven bedienen als een macht. De onzuivere geesten kunnen nog zo dicht tegen ons aankleven als zij willen: indien wij weigeren, kunnen zij niets doen.

Wanneer Kaďn aanvaard heeft, want Kaďn heeft niet geweigerd, hij heeft aanvaard: eerste bekoring. Toen hadden de onreine geesten een beweging van leven in hun macht. Omdat hij dat aanvaardde, kwamen er andere bekoringen. Hij voelde zoveel bekoringen in hem dat hij die pijn heeft willen stoppen, dus om die pijn te doen ophouden, heeft de bekoring - de onzuivere geesten - de dood bezorgd: “Stop het leven.” Ziedaar de reden waarom Kaďn zijn broer gedood heeft. Het is niet Gods kind, dat het leven is, dat gewild heeft zijn broer te doden, het zijn de bekoringen die veroorzaakt hebben dat te doen.

God, die zijn kind beminde, heeft tot Kaďn gesproken: “Waar is je broer, wat heb je gedaan?” God wilde dat hij zou erkennen dat hij bekoord werd, maar hij zei neen tegen Gods liefde, tegen Gods barmhartigheid. Hij wilde niet erkennen dat hij bekoord geweest was: hij hield voor God verborgen wat God wist. Dus, dat bleef in Kaďn verborgen. Laten wij ons hier nu tegenover plaatsen: toen Adam geschapen werd, ontving hij het leven, hij is het leven van het Eeuwig Leven.

Voor deze onderrichtingen heeft God ons uitgelegd wie Jezus is: het Smetteloze Vlees, het Volmaakte Vlees, het Eeuwige Vlees. God bevat alles, het zichtbare en het onzichtbare. God is een geest, Hij is geen materie, maar God bevat de materie. Dus, de Zoon van God die Vlees geworden is, is de levende Materie, eeuwig, onbevlekt, volmaakt. Het universum is zijn inhoud: wel, dat is materie. De aarde is zijn inhoud, dat is materie. Dat alles is in de Eeuwige Materie, in de Volmaaktheid. Het Vlees, het Onbevlekte Vlees, het Volmaakte Vlees, bevat alles wat zichtbaar is. Wij zijn zichtbaar, wij zijn van materie (stof) gemaakt, dus komen wij van Jezus. Wij komen niet van het universum, noch van de aarde: wij komen van God. Wij zijn kinderen van God, wij zijn geen kinderen van de aarde. De aarde heeft niet de macht ons te scheppen, wij waren voor dat alles werd geschapen. Wanneer het de tijd was, had God niets anders te doen dan ons de levensadem in te blazen en wij bestonden. In Jezus is alles beweging. De Schepper is God: God de Vader, God de Zoon, God de heilige Geest. In Jezus is alles vermits Hij eeuwig is, dus wij zijn altijd in Jezus geweest.

Het universum werd geschapen voor het zichtbare, voor ons. De aarde werd geschapen voor de kinderen van God, om de kinderen van God te ontvangen, om aan God terug te schenken wat van God is. Het is als een liefdesbeweging: God geeft ons, wij ontvangen en wij geven terug. Wij zijn hetzelfde: jij geeft mij, ik ontvang, ik geef jou terug en ik kan  jou niet geven zonder dat ik zelf geef, ik zelf geef, ik zelf geef, ik zelf geef aan mijn broers en zusters, omdat het een liefdesbeweging is. Dus, alles wat jullie ontvangen, wordt door allen ontvangen, omdat wij van God zijn, van het Eeuwig Vlees: God de Vader, God de Zoon die zich voortdurend liefde geeft, die de Heilige Geest is, want die beweging maakt de derde Persoon van God. Wij, wij doen hetzelfde: men geeft zich, men geeft zich, men geeft zich voortdurend liefde, en door zich voortdurend zo te geven, is het liefde die zich aan God geeft, het Eeuwige Vlees dat aan God geeft wat het is.

God legt ons deze dingen uit opdat wij zouden begrijpen wie wij zijn, opdat wij hem alles zouden kunnen geven wat van het leven is. Als wij dat niet leren, dan begrijpen wij de waarde niet van het geven.

Toen Jezus op aarde kwam, toen Hij de menselijke natuur aannam, hoefde Jezus niet te nemen wat wij zijn, Hij was de Volmaaktheid. Toen Mama Maria, het volmaakte vlees van het Volmaakte Vlees geschapen werd – Maria komt van het Volmaakte Vlees – toen Jezus in het volmaakte vlees door de kracht van de heilige Geest ontvangen werd, voelde Hij zich thuis. Mama Maria was van Jezus, het Eeuwig Vlees, dat in haar onbevlekt, volmaakt vlees was.

Het volmaakt smetteloos bloed daalde neer, en het Kind groeide. Hij was de Beweging, Hij had geen ander leven nodig dan zijn Leven, Hij was het Eeuwig Leven. Dus, het Kind was God, het vormde zich in de schoot van Maria voor ons opdat wij zouden kunnen zien, opdat wij in de tegenwoordigheid van het Eeuwig Vlees zelf konden zijn.

Als Hij dan samen met ons op de aarde rondwandelde, als Hij gegeten heeft, geslapen heeft, Hij die het Volmaakte, Eeuwige Vlees was, had Hij dat niet nodig, maar Hij heeft ermee ingestemd de menselijke natuur aan te nemen, Hij heeft er zelf mee ingestemd de mantel van de liefdessmart te dragen en Hij heeft alle liefdesbewegingen genomen die bekoord geweest waren en onvolmaakt: Hij heeft ermee ingestemd zich ermee te bekleden.

Jezus was de Kracht, Jezus was God. Dus, als hij bekleed was met een vlees dat de bekoring kende, wilden de bekoorders dat vlees aanvallen, maar Jezus wees de bekoring af. Voortdurend weigerde Jezus de bekoring, want Hij had geen zonde in zich, in zijn Vlees. Bij ons is het de zonde die gemaakt heeft dat wij steeds ja zeggen tegen de bekoring, het is de zonde die ons verzwakt heeft. Maar Jezus was zonder smet, volmaakt. Zijn Vlees hield niet van de zonde, het wees voortdurend de bekoring af, maar Jezus aanvaardde in de bekoring te zijn om ons te steunen, om ons kracht te geven, om ons de liefde van de Vader te tonen, om een levende getuige te zijn van de liefde van de Vader voor ons. Jezus heeft dat alles voor ons geleden om ons aan te tonen dat men zijn Vader onvoorwaardelijk moet beminnen, opdat wanneer de tijd waarop ook wij de bekoringen totaal zullen moeten afwijzen, wij hiertoe de kracht zouden hebben. Hij heeft ons aangetoond de zonden die onze ziel aantasten te weerstaan. Nu is Hij bezig ons aan te tonen hoe wij de bekoringen moeten afwijzen, opdat ons vlees opnieuw volmaakt zou worden, opdat wij opnieuw de volmaakte kinderen zouden kunnen worden zoals zijn Vader ons volmaakt wil, zoals wij volmaakt waren.

Dus was het nodig dat Jezus kwam om ons dat te tonen. Wij zullen dezelfde weg als Jezus moeten gaan. Jezus zei neen tegen Satan, Jezus zei neen tegen de Bekoorder. Altijd heeft Hij geweigerd, Hij heeft ons getoond hoe. Hij heeft gezegd: “Ik ben (de Weg), Ik heb jullie de weg getoond, opdat jullie hem zouden volgen.” Niemand kan zeggen dat dat onmogelijk is, want het is met het vlees van eenieder van ons dat Hij dat gedaan heeft. Indien Jezus op aarde zou zijn gekomen en geweigerd had om de menselijke natuur aan te nemen, de bekoring niet te aanvaarden, en aldus niet zou weten wat het is om met een vlees dat door de zonde verzwakt is voortdurend de zonde te moeten weerstaan, dan zouden wij gezegd hebben: “bah, het is God, voor Hem is dat mogelijk, maar niet voor ons.” Men kan dat niet zeggen want dat heeft hem aan het Kruis genageld, dat heeft hem zijn lijden bezorgd. Hoeveel onder ons zeggen: “Hij heeft geleden.” Zijn vlees werd opengescheurd en wij zijn getuigen geweest van het feit dat het vlees van Jezus opengescheurd werd door de geseling, de kroning met doornen, de lans, de nagels. Men heeft zijn vlees verschroeid, men heeft het zo doen afzien! Ja zijn vlees was zoals ons vlees en Jezus wist dat, Hij heeft alles uit liefde voor ons aanvaard. Hij is onze Weg, Hij is ons Licht, laten wij dus niet proberen om een andere weg te nemen, want op de weg die wij zouden nemen, zou er geen licht zijn.

Dat is wat wij nochtans sinds vele, vele jaren doen: duizenden jaren. Men heeft een weg bewandeld en die weg was niet verlicht, dus is men dikwijls ten val gekomen. Men heeft oorlogen, hongersnood, ziekten, voortdurende angst, voortdurende hypocrisie, men houdt niet op te stelen, te liegen: het zijn duisternissen, de duisternis van ons leven. Aldus komt God op dit moment in ons spreken en door de kracht van de Heilige Geest, hoort men wat Hij in ons neerlegt, want Hij spreekt over een wereld van liefde. Men begint dat te willen, men begint te willen weten wat die wereld van liefde is. Wel, dat nieuwe ja, deze woorden: het is nieuw die  woorden te horen.

Wij zijn voor de anderen instrumenten in Gods handen en wat wij doen, doen wij uit liefde voor de anderen opdat ook de anderen zouden weten. Gezamenlijk zullen wij God ons vlees laten zuiveren, gezamenlijk zullen wij de genaden voor de zuivering van het vlees ontvangen: een gezuiverd vlees heeft geen angst meer, een gezuiverd vlees heeft kracht, een gezuiverd vlees weigert de bekoring. Dat is wat God met ons bezig is te doen en waarmee Hij begonnen is.

De zuivering van het vlees is een beweging die wij wilden, maar om het te willen, was het nodig te weten dat men leed en wij willen niet meer lijden.

Maar wij hebben niet dezelfde weg genomen als Kaďn. Men wil niet doden om geen pijn meer te hebben, integendeel, men wil onze broeders en zusters samen bij ons om levend te zijn voor God. Wel, dat is te danken aan Jezus. Jezus is op aarde gekomen en heeft ons over zijn Vader gesproken, Hij heeft ons getoond hoe zijn liefdeswetten te beminnen, Hij heeft de sacramenten ingesteld, die zorg droegen voor onze ziel. Onze ziel was een voedsel voor ons vlees, ons gekwetst vlees, ons vlees dat lijdt, dat voortdurend wegzinkt. Het moest onze ziel zijn voor ons vlees, want ware het ons vlees voor onze ziel, dan zou men willen doen hebben zoals Kaďn: iedereen die ons op de zenuwen werkt, doden. God heeft ons de liefde getoond.

Wanneer een mens bang is: heeft die persoon pijn, dan doodt hij. Dat heeft ook Kaďn gevoeld: de angst niet door God bemind te worden, de angst niet gelijk te zijn aan zijn broer. Vandaag ziet men onze broeders en zusters doden omdat zij anderen willen beheersen, omdat zij zich niet bemind voelen. Zij hebben alle vertrouwen in de liefde verloren, dat doet hen zo lijden dat zij willen doden. Dat geldt ook zo voor de honger: een mens die bang is tekort te hebben aan voedsel wil controle, omdat hij niet wil dat de macht hem ontbreekt, hij wil het monopolie hebben op het voedsel. Dat zien wij rondom ons: men beheerst hele landen door de angst.

Als Satan en de onreine geesten kinderen van God zo ver hebben gebracht om zo te leven, dan hebben zij dat gedaan door het leven te nemen en het te vergiftigen. Dus, door hen de menselijke wil te leren kennen, konden zij de kinderen van God verzwakken; door de kinderen van God te verzwakken, konden zij gemakkelijker de levensbewegingen controleren; hoe meer macht op de levensbeweging van het kind, hoe meer het kind vergiftigd wordt, hoe blinder en dover het wordt; hoe meer het lijdt, hoe meer het niet meer wil lijden, hoe meer het kwade er zich van bedient: het is zijn vernietigingswapen tegen het leven dat het kind zelf is. Hij is het niets, hij is de dood, hij heeft geen leven in zich en hij wil het niet. Vermits hij neen gezegd heeft tegen het Leven, dus wil hij het leven om het te vernietigen.

Hoeveel kinderen geven zich aan Satan voor de macht opdat zij zouden kunnen heersen, om de anderen te onderdrukken! Dat wordt voor het kind een plezier. Het gelooft in het kwaad: het kwaad gebruikt hem; wanneer hij het niet meer nodig heeft, zal hij het verbrijzelen, hij zal het de pijn laten voelen die het aanvaard heeft. Dat zal zijn voedsel worden voor de eeuwigheid. God is liefde, God wil niet dat het kwaad zijn Eeuwig Vlees neemt, zijn Liefde. Altijd al heeft God gezorgd voor zijn kinderen; altijd al heeft God zijn kinderen onderricht opdat zij niet in de bekoring zouden vallen en Hij zal daarmee doorgaan, Hij zal daarmee doorgaan omdat Hij het kwade heeft overwonnen.

Als wij Gods genaden aanvaarden, als wij dat voedsel aanvaarden, wel, dan zal dat volbracht worden, want na de Grote Zuivering van het vlees volgt de zuivering van heel de aarde, van alles wat rond de aarde en het universum is, opdat wij niet meer in bekoring zouden zijn, want wij worden genoemd: de uitverkorenen van God.

God zegt mij nu: “Rusten jullie nu uit”.